Stotteren

Stotteren

Soms verloopt het spreken niet vloeiend. Men spreekt over stotteren. Stotteren is een spraakstoornis waarbij de woorden ongewild en onvrijwillig onderbroken worden. Tijdens het spreken kunnen dan

  • herhalingen van klanken, lettergrepen of woorden (bv. “i-i-i-ik”)
  • verlengingen van klanken (bv. “waaaaant”)
  • blokkeringen (bv. “k.at”)

gehoord worden. Deze stottermomenten kunnen ook gepaard gaan met bijbewegingen (bv. oogknipperen, hoofd opzij trekken, …).

Stottermomenten ontstaan doordat er iets mis gaat met de aansturing van de zenuwen vanuit onze hersenen naar de spreekspieren. Uit onderzoeken is gebleken dat er structurele en functionele verschillen zijn in de hersenen tussen mensen die wel en niet stotteren.

Bij ongeveer 3% van de kinderen zien we een aanleg om te stotteren. Bepaalde stressfactoren (zoals vermoeidheid, tijdsdruk, …) kunnen in combinatie met deze aanleg het stotteren uitlokken.

Het stotteren ontstaat reeds op jonge leeftijd, namelijk tussen 2 en 9 jaar (gemiddeld op 3 jaar en 6 maanden). Het ontstaat meestal geleidelijk, maar het kan ook heel plots ontstaan.

Stotteren kunnen we meestal horen of zien, maar ook inwendig kan er veel gebeuren. Afhankelijk van hoe de persoon en de omgeving op het stotteren reageert of met het stotteren omgaat, kan het stotteren zich ontwikkelen tot een (ernstig) probleem.

Dit kan leiden tot negatieve emoties en gedachten zoals boosheid, angst, schaamte, verdriet. Dergelijke emoties en gedachten kunnen o.a. vermijdingsgedrag in de hand werken (bv. weinig zeggen, vinger niet opsteken in de klas, iemand anders in de plaats laten antwoorden, …). Stottertherapie kan hierbij een belangrijke rol spelen zodat het stotteren geen belemmering vormt in de communicatie.

Tijdens de behandeling wordt gewerkt a.d.h.v. de sociaal- cognitieve gedragstherapie.

De therapie is zowel geschikt voor heel jonge kinderen, kinderen, jongeren/tieners als volwassenen.